|
||||||||
|
“An accoustic mirror of our modern turbulent times…” Over de van origine Britse muzikant Steve Baker -in a nutshell- de volgende beknopte info: tweetalig, professioneel mondharmonicaspeler, leraar en schrijver, Hohner protegé & organisator en instructeur van workshops. Baker, die in Londen geboren werd, verblijft al jaren in Duitsland en is, o.w.v. zijn innovatieve speelwijze en zijn typische stijl, één van de baanbrekers in de Europese (diatonische) mondharmonica scene. Als songwriter bestrijkt hij een breed stilistisch spectrum, variërend van Americana en country tot blues, rock en zelfs reggae. Of het nu gaat om pittige funk of dromerige ballads, Baker’s popgevoeligheid komt altijd duidelijk over. Met zijn éérste soloproject, ‘Perfect Getaway’ (2018) zette Baker zelf in de belangstelling, los van de andere zangers/muzikanten (ik noem hier o.a. Tony Sheridan, Chris Jones en de Duitse blueslegende Abi Wallenstein), die hij in het verleden altijd als sideman en/of sessiemuzikant met zijn harmonica begeleidde. Op zijn solodebuut vond hij zichzelf opnieuw uit als singer-songwriter, bandleider, arrangeur en producer en leverde hij niet minder dan veertien originele nummers af die het brede gamma van invloeden, die hij in de loop der jaren absorbeerde, weerspiegelden. Twee jaar later was er de release van zijn tweede project ‘The Great Divide’ (2020). Voor het album -het éérste- met zijn band The Live Wires trok hij naar de Cherock Studios van Peter Keller (Peter Maffay) in Hamburg. Daar kon hij rekenen op Jan Möhr’s opwindende gitaar, Jeff Walker solide rockende bas en drummer Henri Jerratsch, de jongste van hen. Steve’s dochter Gina Baker verzorgde de achtergrondzang. Ze namen toen elf originele songs op en nog een Bob Dylan cover, “This Wheel’s On Fire” (Bob Dylan / Rick Danko – ‘The Basement Tapes’, w/The Band, 1975). Voor zijn derde soloalbum, dat de titel ‘Too Much Is Never Enough’ (2023) kreeg, keerde Steve terug naar zijn folk roots. Met ‘Too Much Is Never Enough’ presenteert hij een verzameling van overwegend akoestische stukken, waarvan de meeste tijdens de pandemie zijn ontstaan. De nieuwe nummers werden opgenomen door Uli Kringler in MCE Studio 3 met Jeff Walker (contrabas & zang) en Robert Carl Blank (gitaar & zang), Heinz Lichius (drums) en Yogi Jockusch (percussie). Uli voegde extra gitaarpartijen toe en Stefan Stoppok speelt bos citer (ook zither: een snaarinstrument dat voornamelijk bestaat uit een klankbodem die bespannen is met een of meer snaren) op twee nummers, terwijl Steve's dochter Gina zingt op één nummer. Het geluid werd teruggebracht tot de essentie: een aangrijpende en ritmisch verfijnde combinatie van spaarzame instrumentatie en driestemmige vocale harmonieën. Gekenmerkt door een grote dynamiek, wisselt het geluid af tussen luchtige openheid en rijke dichtheid. Steve gebruikt zijn kenmerkende harpstijl om elegante solopassages te creëren die altijd ten dienste staan van het nummer. Het resultaat is een opwindend, krachtig en aantrekkelijk totaalgeluid dat zijn beklijvende lyriek perfect ondersteunt. Als songwriter maakt Baker geen geheim van zijn overtuigingen. In meerdere songs deelt hij zowel politiek als diep persoonlijk zijn mening met de luisteraar. Er is een zekere gelijkenis met het werk van collega's als Billy Bragg. Met uitzondering van Bob Dylan’s "I Dreamed I Saw Saint Augustine" (Bob Dylen, ‘John Wesley Harding’, 1967) zijn alle nummers eigen composities. “Poison Chalice” (gif kelk), de opener, is al bijna het perfecte voorbeeld van wat er in de inleiding staat: de vocale harmonieën en de akoestische gitaarpartijen met solo’s, die afgewisseld worden met sobere maar elegante harp tussenkomsten. “Bad Blood” klinkt funky, “Charles Delondes Ghost” is een relaxte folky ballade met beklijvende slide gitaar en “Take Me for a Fool” is een uptempo nummer met een aanstekelig ritme, dat zowaar rockt. “Fools Paradise” en het stompende “Terminal Road” zijn qua songwriting heel herkenbaar, grijpen je naar de keel. “Gina’s Lullaby”, de afsluiter, is een mooi wiegelied met Stefan Stoppok tokkelend op een waltzither (het bijna nationaal getokkeld snaarinstrument in Duitsland) en dochter Gina, die erg fraai de harmonieën zingt. “With 'TOO MUCH IS NEVER ENOUGH' STEVE BAKER returns to the essence and comes closer to realizing his personal musical vision. He thus presents his most uncompromising work to date…” (ESC, Rootstime.be) Eric Schuurmans ‘TOO MUCH IS NEVER ENOUGH’: tracklist: 01. Poison Chalice – 02. Bad Blood – 03. I Dreamed I Saw St. Augustine [Bob Dylan] – 04. Charles Delondes Ghost – 05. Take Me for a Fool – 06. Distant Shore – 07. Too Broken to Mend – 08. Fools Paradise – 09. Terminal Road – 10. Gina’s Lullaby | Music/Lyrics, arrangements: Steve Baker, or as [noted: 3] | Credits: Steve Baker: lead vocs, harmonica, slide guitar (1,4) / Uli Kringler: add. guitar / Jeff Walker: upright bass, b-vocs / Robert Carl Blank: guitar, b-vocs / Heinz Lichius: drums / Yogi Jockusch: percussion / Stefan Stoppok: bos citer/zither (3,10) & Gina Baker: harmony vocs (10) Discography STEVE BAKER: Too Much Is Never Enough [2023] | The Great Divide, w/The Live Wires [2020] | Perfect Getaway [2018] || As sideman: The Wine Dark Sea, w/Dave Goodman [2012] | In Concert* [2009] | King Kazoo, w/Dick Bird [2008] | Blues Culture* [2007] | Gotta Look Up** [2005] | Smoke and Noise** [2003] | Everybody’s Crying Mercy** [1998] | Slow Roll** [1995] || (*by Ali Wallenstein & Blues Culture, ft. Steve Baker & Martin Roettger - **w/Chris Jones)
|